Over de route van Wittenberg naar Dessau – een kleine 40 kilometer – valt weinig te melden. Ook hier nogal wat omleidingen vanwege de overstromingen, redelijke wegen, allemaal heel vlak door een prettige omgeving. In Dessau vonden we na enig zoeken pension Siewert, gelegen in een buurt die aan Amsterdam Zuid deed denken (zeg maar: de Koninginneweg), waar men goed voor de fietsen zorgde en onze tassen voor ons vier etages naar boven sjouwde. We kregen daar een heel ruime kamer en ‘s morgens een goed ontbijt.
In Dessau moet je uiteraard naar het Bauhaus-huis. Dat wil zeggen: het eerste gebouw dat in deze stijl is gebouwd, en waar de Bauhausgroep ook eerst zijn domicilie hield. Al in 1933 annexeerden de Nazis het gebouw, omdat ze de Baushaus-stijl tot de ‘Entartete Kunst’ rekenden. In het gebouw is nu een museum gevestigd en een leuke museumwinkel.
Na het bezoek aan Bauhaus loop je al snel naar het centrum van Dessau in de hoop een gezellig terrasje te vinden. Maar wat een tegenvaller: dat centrum is zo extreem ongezellig dat je er het liefst meteen wegvlucht. In de oorlog is het helemaal platgebombardeerd; Dessau zat vol met oorlogsindustrie en chemische industrie (waar o.a. het gaskamergas Zyklon B werd gemaakt), dus je kan je er iets bij voorstellen (in tegenstelling tot de bombardementen van bijv. Magdeburg, Wittenberg en Dresden). Maar de wederopbouw van de stad heeft niets leefbaars opgeleverd, in onze ogen. Uiteindelijk kom je noodzakelijkerwijs in een modern overdekt winkelcentrum terecht, waar wifi is, waar je boodschappen kunt doen, en dat in niets verschilt van elk willekeurig winkelcentrum in welke stad dan ook.