Na Gouda gingen we bakboord uit de Hollandse IJssel op. Eerst moet je dan door een heel mooi maar piepklein sluisje – je zou dat niet verwachten bij zo’n druk bevaren water. Daarna voeren we langzaam die mooie maar smalle rivier af (of eigenlijk op, maar dat merk je niet). Het was leuk varen daar, maar bij tijden wel erg druk in dit hoogseizoen, vooral bij plaatsjes als Haastrecht en Oudewater. Die zijn we dan ook maar voorbijgevaren, niet nadat we nog een haastige blik op de Goejanverwellesluis hadden geworpen. En wij hoeven toch niet te melden wat daar 200 jaar geleden gebeurd is? Uiteindelijk belandden we in jachthaven Marnemoende in IJsselstein. Dat bleek een groot en tamelijk druk watersportcentrum te zijn. We kregen daar een mooie ruime ligplaats.
Na IJsselstein volgden we weer een nu veel rustiger stuk Hollandse IJssel, nog steeds smal maar door de rust nu veel prettiger om te varen. Aan het eind ervan ga je scherp bakboord uit en vaar je over de ‘Doorslag’. Dat is een smalle en drukke verbinding tussen de Hollandse IJssel en het Merwedekanaal benoorden de Lek. Je vaart dan direct achterlangs het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein. Het Merwedekanaal geeft meteen een gevoel van opluchting omdat je eindelijk weer eens op lekker breed vaarwater zit. Aan het eind van dit kanaal zit de sluis naar de Lek: de Koninginnesluis. Ook hier wachtte weer een verrassing: de sluismeester kwam om een uur of twaalf melden dat de volgende draai pas om half drie zou zijn, ‘vanwege de lage waterstand in de Lek’. Hoewel het causale verband ons niet duidelijk werd, legden wij dus noodgedwongen maar aan bij, zo bleek, een boot met een aardig Duits echtpaar. We hadden nu wel de gelegenheid de hond uit te laten en even brood te kopen.
Uiteindelijk konden we om half vier de reusachtige, want dubbele sluis in, samen met misschien wel twintig andere schepen. Om een uur of vier voeren we eindelijk lekker de Lek op. Na een kilometer stuitten we natuurlijk meteen op de sluis van Hagestein, maar die ging juist voor ons open en was heel groot en heel leeg – onze visioenen van liggen tussen grote binnenvaarders bleken ongegrond. En doorvarend merkten we tot onze zoveelste verrassing dat er weinig tot geen tegenstroom stond. Daarom bereikten we al na een uurtje Culemborg – na een toch wel lange dag.