Mochten wij de Arlbergpas overgezwijnd zijn, de Reschenpas die vandaag op het programma staat, zullen wij wel degelijk overwinnen. Maar eerst fiets je gerieflijk langs de Inn, door een steeds mooier wordend dal. Nu merk je pas goed dat je in een andere wereld terecht gekomen bent. Als we vlak bij de ingang van de pasklim zijn, zien we een restaurant met het bordje ‘offen’ dat eerst geschlossen blijkt, maar even later toch offen gaat.
Vervolgens begint de klim (vlak voor de zwitserse grens sla je links af) met bochten die zijn genummerd: je begint bij 10 en telt af tot 1: dan weet je dat je bijna boven bent. Vijfhonderd meters omhoog, maar goed te doen. Wij hebben twee keer even uitgeblazen.
Boven ligt Nauders je uit te nodigen voor een stevige lunch. Maar daarna moet je toch nog even verder, op en neer, meer op (200 m) dan neer trouwens, over een fraai fietspad om het echte hoogtepunt, de Reschenpas, over te fietsen. Gek genoeg staat er op die plaats bij het fietspad geen bordje, dus ongemerkt ben je er overheen en heb je de trotse foto die je in gedachten had, toch niet genomen.
Dan maar doorrijden dus, langs een hemelsblauw meer, nog steeds op en neer, maar steeds meer neer dan op, om uiteindelijk aan te komen in Glurns. Je rijdt bijna vanzelf de camping op, en loopt vervolgens lekker naar het erg mooie stadje. Mooie ommuring, leuk plein en lekker eten. Je bent in Italie. Nou ja: in Zuid-Tirol, en dat is toch nog even anders.
De hoogtegrafiek hieronder bevat een merkwaardig en niet realistische kloof: die bestaat dus niet. Verder klopt het aardig met de ervaring: je moet gewoon 400 meter flink klimmen en daarna toch ook nog 200 meter omhoog. Maar allemaal te doen, hoor! En bovendien rijd je dor een prachtige omgeving!