Vanuit Glückstadt gaat de reis nu meer naar het noorden. De wind, die ons tot nu toe zeer welgezind vanuit het westen in de rug blies, blijkt verrassend genoeg nu een zuidwestelijk karakter te hebben genomen (of gekregen), zodat we nog steeds prettig worden voortgestuwd. Zo bereiken we al snel Itzehoe, eern stadje dat alleen via een grote omweg voor ons fietsers toegankelijk bleek. Misschien deden we iets fout, in elk geval kostte het ons 10 kilometer extra. Daar stond tegenover dat Itzehoe beslist een aardig stadje is, de moeite waard om even rond te wandelen, en koffie te drinken.
Omdat het weer verslechterde – we kregen een paar kletterende buien over ons heen – begonnen we na zo’n 50 kilometer toch maar uit te kijken naar een onderkomen. Dat vonden we, onder een steeds dreigender lucht, in Gasthof Kohlbårg in het plaatsje Hademarschen. Nauwelijks waren we binnen of er barstte een geweldige regen- en onweersbui los. Maar zowel wij als onze fietsen stonden lekker droog en warm. In Hademarschen, dat we konden bekijken toen de buien weer vertrokken waren, was behalve een supermarkt verder niets belangwekkens te zien.