Het is zo’n 65 kilometer van Kollummerpomp naar de Punt (bij Eelde), maar dankzij het feit dat we de nog steeds strakke noordenwind in de rug hebben, vliegen ze voorbij. Overigens is ook hier de afwezigheid van koffiedrink-gelegenheden schrijnend, of het nu Oldehove of Niehove betreft: niets. Eindelijk, bij Ezinge is een museum (het Museum Wierdenland) dat open is en bovendien koffie schenkt. Hier kunnen wij dus zowel onze dorst naar koffie als die naar cultuur lessen: in het museum leren we, mede dankzij de behulpzame vrijwilligers, van alles over het Groninger Wierdenlandschap. ‘Museum Wierdenland richt zich op het landschap en de cultuur van terpen en wierden in het noordelijk waddenkustgebied. Speciale aandacht is er voor de wierde van Ezinge en het Nationaal Landschap Middag-Humsterland.’ Na ruim een uur konden wij dus dubbel verzadigd weer verder fietsen.
Via een fraai fietspad langs het Reitdiep komen we vervolgens als vanzelf in de stad Groningen. Hoewel de stad donkerrood kleurt op de Coronakaart en door vele buitenlanders dus als levensgevaarlijk wordt beschouwd, maakt de gezellige drukte een volledig coronavrije indruk.
De tocht gaat daarna voort via steeds mooie fietspaden langs het Hoornse en Paterwoldse Meer, door bossen en velden, langs villa’s in Haren om uiteindelijk uit te komen bij SVR Camping de Lindehoeve, gelegen aan het Zuid-Willemskanaal. Op deze fijne camping krijgen we een mooie plek met veel ruimte om ons heen.
We besluiten om een dag rust te nemen, met name om het prachtige museum De Buitenplaats te bezoeken. Gevestigd in een Alberts-&-van-Huut-gebouw en omgeven door een prachtige beeldentuin, bevat dit museum een mooie collectie hedendaagse figuratieve kunst, waarbij ons vooral het werk van Matthijs Röling aansprak.
En op weg terug naar de tent ontdekten we nog een museum: museum Vosbergen, dat een immense verzameling muziekinstrumenten bleek te herbergen. We waren de enige bezoekers op deze mooie zomerdag, maar genoten van al het moois binnen.