Op naar het volgende eiland! Dit keer weer met een echte veerboot van Rederij Doeksen. Het is een flink eind varen, namelijk 20 kilometer, maar het veer blijkt een racemachine die zo’n 40 km per uur vaart. Na een half uur zijn we dus al in de haven van West-Terschelling. Om tien uur vertrokken, om half elf gearriveerd en om kwart voor elf zitten we al aan de koffie in ‘t Wachthuske. Daar hebben ze uitstekende wafels met Terschellingse cranberry’s.
Vervolgens hoeve we slechts twintig minuten oostwaarts te fietsen naar het gehucht Kinnum, naar alweer een voor de zekerheid besproken camping: de Grèskieker. Het is een veld bij de biologische boerderij van boerin Neeke, waar we zonder meer alle ruimte hebben: de dichtstbijzijnde andere tent staat minstens 25 meter verderop. Omdat er nog steeds die strakke noordooster staat, kost het enige moeite om het krachtig wapperende tentdoek tot echte tent te transformeren. Maar het lukt.
Omdat we vroeg zijn aangekomen, maken we ook over Terschelling een flinke fietsrit. Allereerst natuurlijk naar het nabijgelegen Midsland. Dat blijkt in het centrum vooral een Horeca-eldorado te zijn, en dat is niet speciaal positief bedoeld. Vlug doorgefietst dus door het best wel mooie bos- en duingebied, dat veel drukker blijkt te zijn dan dat op Vlieland. Onvermijdelijk leidt zo’n tocht dan naar het plaatsje waar we aankwamen, West-Terschelling. Dat is dan wel weer gezellig, met zijn huisjes en winkels gegroepeerd rond de onvermijdelijke Brandaris.
Aan het eind van de middag kiezen we ervoor om eens te koken bij de tent. Spaghetti Bolognese is de bedoeling. Ten gevolge van de alsmaar gierende wind is dat niet helemaal eenvoudig met één Camping-Gaz- pitje, maar uiteindelijk lukt het toch.
‘s Avonds zetten we voor de zekerheid alle scheerlijnen die we in voorraad hebben met de op rotsgrond berekende penharingen stevig vast. Met een gerust gevoel gaan we onder wapperend tentdoek slapen; de volgende ochtend blijkt alles nog helemaal in orde.