Vanaf Stolzemburg fietsen we voortdurend langs de Ourthe (in Luxemburg nog de Our geheten), over een mooi fietspad dat zich soms wat van de rivier af beweegt en -dus – wat heuvelachtiger wordt. In het mooie plaatsje Vianden kunnen we koffie met gebak scoren en even van de omgeving genieten. Interessante gedachte is ondertussen, dat aan de overkant van de rivier Duitsland ligt.
Voortrijdend komen we in Wallendorf waar de Ourthe in de Sauer stroomt, dus daarna rijden we – nu dus in Duitsland – langs de Sauer. Dit deel van de tocht tot aan Trier is werkelijk prachtig: we fietsen op een mooi pad tussen hoge heuvels langs de snel stromende rivier. Halverwege passeren we Echternach, waarbij we niet alleen aan de ‘Processie van Echternach’ (twee stappen vooruit, één achteruit) moeten denken, maar natuurlijk ook aan de dichter Kees Stip (“Een nachtegaal in Echternach, die zong alleen muziek van Bach’).
Na 75 kilometer fietsen komen we aan bij de camping van Trier. De dames van de receptie zitten achter dik glas (wat ons meteen een onveilig gevoel geeft), en kijken moeilijk als blijkt dat we niet gereserveerd hebben. Oei, oei, moeilijk, moeilijk, zucht, zucht. Uiteindelijk mogen we toch een plaatsje zoeken op het niet al te ruime trekkersveld. Binnen een uur staan er nog drie tenten op ongeveer twee meter van ons af.
Het Centrum van Trier ligt op ongeveer een kilometer afstand, dus fietsen we daar lekker naar toe. Het blijkt een gezellige stad, met een mooi centrum, waarin tussen de nieuwbouw van na de oorlog toch nog aardig wat originele huizen zijn te bewonderen.
En als je gewoon alsmaar rechtdoor blijft lopen, stuit je vanzelf op de onvermijdelijke door de Romeinen gebouwde Porta Nigra. Ik had hem achtenvijftig jaar geleden op schoolreis al gezien, maar was toch weer verrast. Mooi! En bijzonder!