Gesterkt door een prima ontbijt fietsen we vanuit Ommen richting Emlichheim. Na enige tijd, net als we zin in koffie beginnen te krijgen, stuiten we op een ‘Rustpunt’, bij Beerse. En weer even later, met name toen we de Pipo-wagen eens bekeken, beseften we dat we hier eerder moesten zijn geweest. En ja hoor, dat was twee jaar daarvoor, toen we een half rondje Nederland fietsten. De koffie bleek nog even lekker, en ook het aangeboden zelfgebakken gebak mocht er zijn.
Voortfietsend stuiten we op een plaats waar we de Vecht moeten oversteken. Ruim eerder hadden we al borden gezien met de mededeling dat ‘de pont vaart’, maar bittere ervaring had ons geleerd, dat een dergelijke mededeling zeker niet altijd waar hoeft te zijn. Maar in dit geval bleek het wel degelijk zo te zijn, tot onze opluchting. Het was een elektrisch aangedreven pontje, dat ging varen als je op een knop drukte. Hoewel, ‘varen’ is een groot woord, het was meer ‘dobberen’ – de oversteek van de toch echt smalle rivier nam zeker tien minuten in beslag.
Voort gaat het naar Hardenberg, waar een goede gelegenheid is om de meegekregen lunchboterhammen op te eten. Daarna is het nog ruim twintig kilometer naar Emlichheim waar hotel Veldink op ons wacht. Of eigenlijk moeten wij wachten op hotel Veldink, want het gaat pas om 16.00 uur open, terwijl wij om 15.00 uur arriveren. Goede gelegenheid om het dorpje te inspecteren: helaas daar blijkt eigenlijk niets te zien te zijn. Bovendien zijn bijna alle restaurants gesloten wegens verbouwing of vakantie, alleen de pizzatent is open. En ach, dat is eigenlijk ook wel weer lekker.