Wij hadden door het onvolprezen bedrijf Soetens Fietsvervoer onze fietsen en bagage naar Langres laten brengen, naar Hotel Belvédère des Remparts, om precies te zijn. Zelf gingen we met de trein, achtereenvolgens de Thalys naar Parijs, vandaar naar Reims, en vandaar met een boemeltje naar Langres. In het Hotel troffen wij inderdaad onze spullen aan, wat toch een beetje een opgelucht gevoel gaf.
Na een prima nacht en ontbijt vertrokken we naar het noorden. Vanuit Langres ga je eerst zo’n 150 meter naar beneden, dit leuke vestingdorp ligt namelijk zoals het een vesting betaamt op een heuveltop. Dan fiets je 30 kilometer naar de bron – die verder niets voorstelt – en daarna vervolg je je tocht door de landelijke dreven van Noord Frankrijk, je eerste kennismaking met deze route. Die geeft overigens een heel aardig beeld van wat je de eerstvolgende driehonderd kilometer kunt verwachten: enorme graanvelden, bosschages, goeddeels verlaten dorpen, prachtig-bloemige wegbermen, en als je geluk hebt een levende vos, hert of wild zwijn. Voor doodgereden dieren hoef je geen geluk te hebben, die zie je helaas bijna elke dag wel.
In Neuilly tref je een bakker aan en na een kleine 60 kilometer kun je een plaatsje vinden op de door Nederlanders gedreven Camping St.Nicolas in Choiseul. Hele prettige camping met lekker zwembad, waar we stonden, dineerden (inclusief dessert) en ontbeten voor slechts € 75 alles bij elkaar. En we kregen ook nog brood mee voor onderweg.